Abraham Rademaker (Lisse 1676-1735 Haarlem) City gate of Hanau

Abraham Rademaker (Lisse 1676-1735 Haarlem) City gate of Hanau
Abraham Rademaker (Lisse 1676-1735 Haarlem) City gate of Hanau

Abraham Rademaker
Gezicht op de Mühltor van Hanau in Hessen (Duitsland), gezien van het noordoosten
Pen in bruin, penseel in bruin en grijs, grafiet, kaderlijn in pen in bruin, 184 x 321 mm
Opschrift linksboven (binnen de voorstelling; in pen in bruin; in het handschrift van Rademaker): ‘Poort tot Hanau’

De veelzijdige en ongelooflijk productieve graveur en tekenaar Abraham Rademaker (1677-1735) is vooral bekend geworden door zijn 300 prentjes in het tweedelige Kabinet van Nederlandsche outheden en gezichten, dat in 1725 in Amsterdam verscheen. De prentjes waren weliswaar voor het merendeel gebaseerd op eerdere voorbeelden, maar het was voor het eerst dat een topografische prentuitgave een groter gebied omvatte dan een streek, stad of buitenplaats. De publicatie kende vele edities en was van grote invloed op latere werken in dit genre. In de jaren 1728-1732 verschenen in Amsterdam voorts nog vier uitgaven die door Rademaker van prenten waren voorzien en die niet op eerdere voorbeelden teruggaan: Hollands Tempe (30 stuks), Spiegel van Amsterdams Zomervreugd (20 stuks), Hollands Arcadia en Rhynlands fraaiste gezichten (beide 100 stuks).

Het getekende oeuvre van Rademaker is echter nog veel omvangrijker, en zal ver boven de duizend stuks bedragen. Op teken technische gronden kunnen we dit oeuvre grofweg in drie hoofdgroepen verdelen. Allereerst zijn dat de voortekeningen voor het Kabinet (op een formaat van ca. 65 x 100 mm), die door hemzelf in prent werden gebracht. Zij zijn uitgevoerd met een scherpe pen in bruine inkt, met soms wassingen in bruin en/of grijs, en zij zien er – mede door het kleine formaat – nogal priegelig uit. Niet één van deze tekeningetjes is gesigneerd.

Vervolgens heeft Rademaker honderden afbeeldingen vervaardigd, bijna uitsluitend getekend met de punt van een penseel in grijze en bruine inkt, van Nederlandse kastelen, abdijen, kerken en andere belangrijke bouwwerken, die hij bij voorkeur kopieerde naar eerdere voorbeelden. Een indrukwekkende prestatie van hem op dit gebied is een serie van niet minder dan 684 voorstellingen die hij in de jaren 1718-1730 vervaardigde in opdracht van de Amsterdamse suikerbakker Christoffel Beudeker (1675-1725).1 Zij hebben een standaardformaat van ca. 150 x 240 mm en meestal bevinden zich twee voorstellingen op één blad van ca. 365 x 275 mm: het kasteel gezien vanuit twee verschillende windrichtingen, of de situatie ervan weergegeven in verschillende perioden. Indien zij zijn gesigneerd, dan altijd alleen op een van deze twee voorstellingen.

Geheel anders van aard is de volgende groep van een groot aantal gekleurde voorstellingen die hij in dek- en/of waterverf schilderde, en die zowel gefantaseerde Hollandse als uitheemse landschappen tot onderwerp hebben. Zij zijn opgevat als schilderijtjes en veelal voorzien van gouden kaderlijnen. Binnen deze groep vallen ook bladen die eenzelfde mate van uitwerking vertonen, maar louter in bruine en grijze inkt zijn opgezet.

Naast deze drie hoofdgroepen kunnen we ook een paar kleinere onderscheiden. Rademaker was een van de eersten die Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderijen in olieverf ‘vertaalde’ naar tekeningen in waterverf, een genre dat vanaf het tweede kwart van de achttiende eeuw tot omstreeks 1780 een grote populariteit genoot, en eigenlijk door alle Nederlandse tekenaars uit die periode werd beoefend. Stilistisch en tekentechnisch wijken zij af van de hierboven genoemde gouaches.

Tot een kleinere groep behoren ook voorstellingen die hij in de zogenaamde Jan de Bisschopstijl tekende, genoemd naar zijn zeventiende-eeuwse voorganger, wiens stijl hij lijkt te hebben geïmiteerd. Het betreffen zowel kasteelportretten als Utrechtse stadsgezichten (gekopieerd naar Herman Saftleven) en zij zijn getekend met de pen in roodachtig bruin, waarbij de bruine wassingen, vooral die in de lucht, veel losser en ook gedurfder zijn dan doorgaans bij Rademaker het geval is.

Tekeningen die een veel lossere tekentrant vertonen, vormen een derde kleinere groep. Evenals zijn voortekeningen voor prenten en zijn tekeningen in de Jan de Bisschopstijl zijn zij nooit gesigneerd. Hoewel zij daarom misschien als compositiestudies kunnen worden beschouwd, zullen het toch zelfstandige werken zijn, omdat van deze schetsmatige bladen geen enkele uitgewerkte tekening is teruggevonden. Rademaker, die tevens als kunsthandelaar werkzaam was, wist met deze snel gemaakte voorstellingen op nogal eenvoudige wijze zijn voorraad tekeningen uit te breiden, die dan speciaal voor de verzamelaar met de kleine beurs bestemd waren. De uitgebeelde onderwerpen zijn bijna uitsluitend landschappen, maar daarbinnen bestaat er wel een grote diversiteit: van polder- tot berglandschappen, terwijl italianiserende taferelen de overhand hebben. Meestal zijn zij getekend in pen in bruin, en daarna nogal slordig gewassen met lichtgrijze inkt. Kenmerkend is de wijze waarop de stammen van de bomen op de voorgrond zijn vormgegeven, die door Janno van Tatenhove is omschreven als ‘bibberlijnen met kurketrekker-arceringen’.2 Tot deze groep losser getekende voorstellingen behoren ook exemplaren die geheel of ten dele zijn opgezet in rood krijt, waarna zij werden voltooid in zwart krijt en penseel in grijs.

Een vierde groepje, waartoe de tekening van Zuiderwoude kan worden gerekend, is slechts recent ‘ontdekt’. Het betreft bladen die met een pen in bruine of grijze inkt zeer minutieus zijn getekend en slechts spaarzaam gewassen in grijs. Qua tekentechniek komen zij nog het meest overeen met Rademakers voortekeningen voor het Kabinet, met dien verstande dat zij een aanmerkelijk groter formaat hebben, dat zij veel minder priegelig zijn getekend, dat de wassingen meer ingehouden zijn en dat zij niet met figuurtjes zijn gestoffeerd. Deze gelijkenis blijkt het sterkst met een (onvoltooide) tekening van een onbekende kerk (mogelijk de Kapelkerk aan de Laat in Alkmaar) (afb. 1), die getuige het kleine formaat als voortekening voor een prentje in het Kabinet bedoeld zal zijn geweest, maar die nooit in prent is gebracht (afb. 1).

De eerste van deze zeer gedetailleerde voorstellingen werd in het Stadsarchief Amsterdam herkend (afb. 2).3 Zoals veel van Rademakers tekeningen is zij gebaseerd op een vroeger voorbeeld. In dit geval betreft het een vrij getrouwe kopie naar een tekening door Claes Jansz. Visscher uit omstreeks 1636 in dezelfde collectie (afb. 3). De tekening van Hanau en één met een gezicht op Zuiderwoude in Waterland (eveneens bij Onno van Seggelen Fine Arts) sluiten hier tekentechnisch en stilistisch naadloos bij aan. Opmerkelijk van deze twee laatste is de wijze waarop de boomkruinen middels zigzaglijntjes gestalte hebben gekregen, een effectieve wijze om de bomen niet te overheersend te maken, waardoor deze verstilde voorstellingen geen geweld zou worden aangedaan.

Dat deze ongesigneerde bladen inderdaad door Rademaker moeten zijn gemaakt, bewijzen van acht tekeningen van voornamelijk havens, forten en steden rond de Middellandse Zee, die zich in Weimar bevinden (afb. 4-11). Zij zijn alle gesigneerd, maar werden – mogelijk vanwege de andere stijl – tot voor kort toegeschreven aan Gerrit Rademaker (1672-1711), een Amsterdamse schilder en tekenaar, die geen familie van Abraham was.4 Dit signatuur van Rademaker, waarbij de A en R als één letter ineen lijken te zijn geschreven, de stok van de d een krul heeft en sterk naar links overhelt, en het laatste deel van de naam (‘maker’) zo goed als los staat, komen we op geen andere tekeningen van de kunstenaar tegen, maar zij vertoont wel enige overeenkomst met zijn signatuur op enkele van zijn gouaches. De voorstellingen verschillen onderling qua formaat, terwijl van twee (afb. 4 en 5) de techniek wat afwijkt. Op één na zijn ze van een bovenschrift voorzien in het handschrift van Rademaker; zes keer buiten de kaderlijn (zoals ook de tekening van Zuiderwoude) en één keer daarbinnen (zoals de tekening van Hanau). Het blad dat niet van een bovenschrift is voorzien (afb. 9) is eigenlijk een vreemde eend in de bijt, aangezien hierop een Nederlands kasteel lijkt te zijn afgebeeld. De bovenschriften roepen overigens vragen op. Een kasteel San Sorzy op het eiland Andros (afb. 4) kon niet worden getraceerd, evenals een fort met de naam La Asturia (afb. 5) of een stad Canistro in Roemenië bij een Monte Santo (afb. 10). Rademaker, die nooit Nederland heeft verlaten, zal ook bij deze tekeningen zich hebben gebaseerd op eerdere voorbeelden, hoogstwaarschijnlijk prenten. Zoals ook bij zijn kasteeltekeningen het geval is, maakte hij soms gebruik van vogelvluchtgezichten, waaruit hij details nam die hij dan een frontaal aanzien gaf. Zo zal hij voor zijn gezicht op Modon (afb. 6) een prent van Gaspar Bouttats, in 1690 uitgegeven door Jacob Peeters, hebben gebruikt (afb. 12).

Van Rademaker zijn alleen Duitse topografische voorstellingen bekend van plaatsen net over de Nederlandse grens: Kleef, Rees, Emmerik, Elten en Eltenberg. Hanau ligt echter veel verder, en alleen al daarom is deze voorstelling van dit 25 km ten oosten van Frankfurt am Main gelegen stadje vrij uitzonderlijk. Op de tekening, waarvan de voorgrond niet is uitgewerkt, en die slechts is aangeduid met enkele grafietlijnen, kijken wij in zuidwestelijke richting naar Hanau. De plaats wordt grotendeels aan het oog onttrokken door een hoge vestingwal. Slechts een paar daken en een hoog vakwerkhuis steken er boven uit. Hoewel alle tekeningen uit deze groep niet met figuurtjes zijn gestoffeerd, bevinden zich hier, rechts op de wal, twee soldaten bij een kanon. Verder lijkt alles uitgestorven en ook aan de beide galgen aan weerszijden van de poort hangt geen veroordeelde. Het hoofdonderwerp is de Mühltor (molenpoort), die onderdeel uitmaakte van de verdedigingsring rond de Neustadt Hanau, en die bestond uit een eenvoudige buitenpoort en een uit twee verdiepingen bestaande binnenste poort. De stadspoort werd kort na 1609 opgetrokken, maar tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) al weer afgesloten en de bijbehorende brug afgebroken. Bij de sloop van de vestingwerken in de Napoleontische tijd kwam er een definitief einde aan de Mühltor.

Net als bij de tekening van Modon (afb. 6), zal Rademaker ook hier te rade zijn gegaan bij een vroeger gezicht op de stad in vogelvlucht, waarbij hij een detail gebruikte om die om te vormen tot een voorstelling op ooghoogte. Daarvoor in aanmerking kan komen een gezicht door Matthäus Merian uit 1632 (afb. 13). De Mühltor bevindt zich bij de letter I (vgl. afb. 14). Indien dit inderdaad Rademakers voorbeeld is geweest (en wij menen dat dat het geval is), dan heeft hij niet alleen het standpunt sterk verlaagd, maar ook de bebouwing op de binnenste poort naar achteren verplaatst, waardoor het een hoog, op zich zelf staand huis binnen de stadswal werd. De galgen die niet op de prent voorkomen, zullen dan een persoonlijke toevoeging van de kunstenaar zijn. Met deze tekening heeft Rademaker eens te meer bewezen hoe vakkundig hij oudere voorbeelden met behulp van wat manipulaties kon omtoveren tot geheel nieuwe creaties.

 

Charles Dumas, Den Haag, 22 maart 2019

 



Noten

1 Zie voor deze serie: W. Beelaerts van Blokland en Ch. Dumas, De kasteeltekeningen van Abraham Rademaker, Zwolle 2006, pp. 58-60.

2 J. van Tatenhove, ‘Miscellanea 4 Abraham Rademaker (1676/77-1736)’, Delineavit et Sculpsit, nr. 25 (September 2002), p. 44.

3 Zie Ch. Dumas, De Rotterdamse landschapstekenaar Gerard van Rossum (1699-1772) en zijn tekeningenverzameling van voornamelijk zeventiende-eeuwse landschappen, Den Haag 2015, p. 333, nr. 666, p. 335, afb. in kleur.

4 Voor de toeschrijving van deze acht tekeningen aan Abraham Rademaker, zie: Ch. Dumas, ‘Gerrit Rademaker (1672-1711), een nauwelijks bekende schilder en tekenaar’, Delineavit et Sculpsit, nr. 44 (december 2018), p. 32 en p. 67, noot 1.


Bijschriften:

1 Abraham Rademaker, Een onbekende kerk, pen en penseel in grijs, 63 x 118 mm, huidige verblijfplaats onbekend, voorheen veiling Parijs (Christie’s), 21 november 2007, nr. 65a.

2 Abraham Rademaker, De Tweede Regulierspoort in Amsterdam, gezien vanuit het oosten, pen en penseel in grijs, 166 x 317 mm, Amsterdam, Stadsarchief Amsterdam, afb.nr. 010097001665.

3 Claes Jansz. Visscher, De Tweede Regulierspoort in Amsterdam, gezien vanuit het oosten, pen in bruin, penseel in grijs, blauw en rood, … x … mm, Amsterdam, Stadsarchief Amsterdam, afb.nr. 010097001666.

4 Abraham Rademaker, De ruïne van het kasteel San Sorzy op het Griekse eiland Andros, pen en penseel in grijs, 189 x 344 mm, gesigneerd rechtsonder: ‘ARademaker’, opschrift midden boven: ‘Castello S Sorzy In andros’, Weimar, Stiftung Weimar Klassik, inv.nr. KK 5311.

5 Abraham Rademaker, Het fort La Asturia, pen en penseel in grijs, 185 x 312 mm, gesigneerd linksonder: ‘ARademaker’, opschrift midden boven: ‘La Asturia’, Weimar, Stiftung Weimar Klassik, inv.nr. KK 5312.

6 Abraham Rademaker, De haven van Modon (ook genoemd Methoni) in Messenië aan de zuidwestkant van de Griekse Peloponnesos, pen en penseel in grijs, 252 x 444 mm, gesigneerd linksonder: ‘ARademaker’, opschrift midden boven: ‘ModonIin Morta’, Weimar, Stiftung Weimar Klassik, inv.nr. KK 5313.

7 Abraham Rademaker, De haven van Brindisi in Italië, pen en penseel in grijs, 145 x 431 mm, gesigneerd linksonder: ‘ARademaker’, opschrift midden boven: ‘Brundisi’, Weimar, Stiftung Weimar Klassik, inv.nr. KK 5314.

8 Abraham Rademaker, De stad Damascus in Syrië, pen en penseel in grijs, 145 x 430 mm, gesigneerd rechtsonder: ‘ARademaker’, opschrift midden boven: ‘Damascus In S…’, Weimar, Stiftung Weimar Klassik, inv.nr. KK 5316.

9 Abraham Rademaker, De ruïne van een onbekend kasteel, pen en penseel in grijs, 181 x 332 mm, gesigneerd rechtsonder: ‘ARademaker’, Weimar, Stiftung Weimar Klassik, inv.nr. KK 5317.

10 Abraham Rademaker, De stad Canistro in Roemenië bij de Monte Santo, pen en penseel in grijs, 143 x 407 mm, gesigneerd linksonder: ‘ARademaker’, opschrift middenboven: ‘Canistro In Romanien bij monte Santo’, Weimar, Stiftung Weimar Klassik, inv.nr. KK 5318.

11 Abraham Rademaker, De haven van Cartagena in Spanje, pen en penseel in grijs, 128 x 353 mm, gesigneerd rechtsonder: ‘ARademaker’, opschrift midden boven: ‘Cartagena In Spanijen’, Weimar, Stiftung Weimar Klassik, inv.nr. KK 5319.

12 Gaspar Bouttats, Gezicht op Modon, ets, 130 x 257 mm, gemonogrammeerd midden onder: ‘GB’, adres linksonder: ‘I. Peeters. Exc. Anvers’, opschrift midden boven: ‘MODON,’, London, British Museum, inv.nr. 2AA+,a.43.75.

13 Matthäus Merian, Gezicht op Hanau vanuit het oosten, kopergravure, 197 x 312 mm, gesigneerd en gedateerd midden onder: ‘M. Merian fecit 1632.’, Marburg, Hessisches Landesamt für geschichtliche Landeskunde.

14 Detail van afb. 13.

 

 


Related works

Copyright © 2022 • Onno van Seggelen Fine Arts • All rights reserved • Webdesign and development by Vier Hoog and Swiped